Na de inspanningen van dinsdag en de wisselingen van accommodaties verlangden we allemaal naar wat ‘settlement’ en ontspanning. Gelukkig was de woensdag een ‘easy day’, volgens Norra, en we hoopten dat dat voor die dag gewoon eens waar zou zijn.
We konden s ochtends in ieder geval rustig onze bagage inpakken, wat schrijven, genieten van onze schone en gestreken was (de was laten doen voor 60 baht (1 euro 20) per kilo is 1 van die geneugden van op reis zijn in Azië) en van de voortkabbelende rivier, zittend op de veranda van ons ‘rafthouse’
Om half twaalf werden we opgepikt en reden we naar het kleine stationnetje van Nam Tok, het laatste station in Thailand. De andere spoorlijnen lopen allemaal door naar de rest van Azië, maar na Nam Tok komt niets meer. Mede als gevolg van de wrange wijze waarop deze spoorlijn werd aangelegd.
We kregen een ‘local lunch’ in één van de restaurantjes. Een set van thaise gerechten waarbij een grote kom rijst werd geserveerd. Zo eten de Thai meestal: rijst met daarbij verschillende vlees, vis en groentegerechten. Ze bestellen ook zelden een eigen ‘plate’, dat is echt van ‘farangs’ (vreemdelingen).
We zien dat de meeste restaurants, ook de afgelegen, dit wel door hebben, dat afzonderlijke ge-bestel van toeristen, maar vaak reageren ze toch nog een beetje hoofdschuddend en verbaasd dat we onszelf zo beperken en zo egocentrisch onze maaltijden nuttigen.
De rijst fungeert niet persé maar als ‘vulling’ of hoofdvoedsel, maar ook als neutralizer, om te kunnen genieten van verschillende smaken tijdens 1 maaltijd. Een bord rijst opscheppen met een dikke kwak saus erop, en dat dan eten, dat zie je een Thai zelden doen. De rijst blijft meestal apart en er wordt een hapje van genomen tussen twee lepels van verschillende gerechten in.
Deze local lunch was helaas erg aangepast aan westerse smaken. Erg vlak.
We stapten op de trein voor een rit van twee uur over de Death Railway track.
De kinderen vonden het erg saai maar ik vermaakte me prima met het aanschouwen van het dagelijkse leven van de Thai. Werkend op het land. Op een brommertje volgeladen met handel op weg naar het dorp. Rustend onder de schaduw van een boom. Hapjes in zakjes gietend.
En ik verheugde me op het weerzien met de stad Kanchanaburi. Op Bangkok na is dit de stad waar ik het vaakst was. Met m’n ouders, daarna met Steffan (zwanger van Marijn) en daarna met Johan en de kinderen. Bij aankomst, over de beroemde River Kwai brug, herkenden we direct het plein met de markt en de lange hoofdweg met aan deze kant de juweliershops.
Het is een fijne, rustige stad waarvan de economie met name draait op het leven aan de rivier. De visrestaurants, de riverresorts, de floating disco’s...
En op het midden van het plein, nog geen 50 meter van de brug, stond het voorwerp waar we min of meer voor kwamen: de paal met rondom een marmeren verhoging waar Marijn als vierjarig jochie opklom en waarvan wij als trotse en licht bezorgde ouders vervolgens een foto maakten.
Marijn was op dat moment nog in zijn ‘Robin Hood’ obsessie en we hadden voor hem daarom op de markt een handgemaakt houten zwaardje gekocht dat we nog redelijk eenvoudig aan onze bagage toe konden voegen. Deze stak hij fier en in zijn heldenrol in de lucht.
Eén van de mooie herinneringen van die reis.
We wilden heel graag dezelfde foto nog eens maken, op exact dezelfde plek. Dit hadden we de dag ervoor doorgegeven aan onze gids, om zeker te weten dat we daar gelegenheid voor zouden hebben. Ik had erbij gezegd, dat het één of ander memorial was, waar Marijn opgeklommen was.
Die ochtend vertelde Norra, dat hij er erg slecht van geslapen had, want hij kon zich geen memorial op die plek herinneren en was bang dat we toch iets anders bedoelden.
Op de plek zelf bleek, dat het met marmer omringde ding geen memorial, maar een paal met een luidspreker was! Twaalf jaar later hingen de stroomdraden nog op precies dezelfde kronkelige manier aan elkaar gebonden aan de paal. Rare gewaarwording...voor m’n gevoel zat ik in een tijdmachine!
Onder het motto ‘the pen is mightier than the sword’ maakten we nu een foto van Marijn terwijl hij een (pvda 😀) pen in de lucht steekt. Dat moment betekende voor Stef en mij een vinkje op onze bucketlist.
We shopten en aten nog wat en schoten nog wat voorspelbare foto’s van de River Kwai brug.
Onze grootste aanwinst was een verweerd Singha-tissuebakje met tafelnummer erop, die we van de restauranteigenaar op ons verzoek mee mochten nemen. Een relikwie!
Aan het eind van de middag vertrokken we naar industriestad Nakhon Pathom. Daar zouden we op de nachttrein stappen richting Surat Thani.
Hoe fijn we Kanchanaburi vinden, zo naar is Nakhon Pathom. Het is een belangrijk kruispunt voor reizigers, omdat daar de spoorlijnen naar alle windrichtingen samenkomen. Maar aankomen en zo snel mogelijk vertrekken, op naar interessantere oorden, is het devies.
Het station zelf stelt eigenlijk niets voor, qua grootte is het vergelijkbaar met Scheemda, maar dan viezer en drukker. Niet voor te stellen dat dit één van de belangrijkste ‘travelhubs’ is. Rondom het station een foodmarket, uiteraard een 7-eleven en aan het einde van de straat dwars op het station een prachtige en imposante Stupa.
We aten wat in een klein ‘take away’ winkeltje waar je ook nog binnen op kleine plastic stoeltjes kon gaan zitten eten. Compleet met TL verlichting, vergeelde coca-cola reclame en ook weer tissuebakjes met tandenstokers aan de zijkant.
Niemand sprak Engels. Voor het hele ondernemersgezin, aldaar aanwezig om te werken, of gewoon om de tijd wat te verdoen, waren we even een grote bron van vermaak. Ze bestellen 4 cola! (In plaats van 1 om te delen). Ze hebben geen idee wat ze gaan eten!
We bestelden wat single plates en waren naderhsnd vooral tevreden met het feit dat we iets in onze magen hadden, alvorens aan de 10 uur durende treinreis te beginnen.
Deze maaltijd was veruit de goedkoopste. 260 baht waren we kwijt, wat neerkomt op ongeveer vijfenhalve euro. Ouderwetse prijzen. Jaren geleden kregen we ons geld niet op, nu vliegen de briefjes van 1000 bahts echt de portemonnee uit. Maar goed, nog steeds niet vergelijkbaar met Europa natuurlijk.
Get ready! Onze bedden in de trein waren al opgemaakt, we gaan ons al slapend verplaatsen naar onze volgende bestemming.