woensdag, april 25, 2018

Kanchanaburi

Rustige morgen aan de River Kwai... Na de hectiek van Bangkok kan het verschil bijna niet groter zijn. Maar er zijn sinds onze ontdekkingstocht in the city of angels nog maar 2 dagen verstreken en toch hebben we al herinneringen voor minstens een week! 
De 23e vertrokken we vroeg met gids Norra per boemeltrein naar de vismarkt, en daarna naar de  ‘treinmarkt’ Maklong ten zuiden van Bangkok. De marktkramen zijn op het spoor gebouwd en worden 4 x per dag ‘opgehaald’ omdat er een trein moet passeren. Ik kan me vaag herinneren, dat toen Baukje, Jan Erik en ik terugkwamen uit Maleisie, we in die trein zaten. Ernstig vertraagd vanwege de markt op het spoor, waarbij we zagen dat overkappingen werden weggeklapt op het moment dat de locomotief op een meter afstand van de kraam was genaderd. 
We hadden geluk, kwamen net aan toen de slagbomen dicht gingen en het belsignaal een passerende trein aankondigde. 
Een grappig gezicht, zowel de razendsnelle afbouw, als de opbouw na het passeren van de wagons ( met daarin allemaal zwaaiende mensen alsof het een vast onderdeel was van de toeristische atrractie).

De temperatuur was intussen gestegen naar boven de dertig graden. In ‘onze’ bus waarmee we worden vervoerd is een heerlijke airco, en Norra zorgt ook steeds voor ijskoude doekjes. Na de markten waren we blij om even in de bus te mogen zitten, op naar de volgende en laatste markt van deze reis. De floating market Damnoen Saduak. Deze is per longtailboat te bereiken, dus we kregen een heerlijk verder verkoelend boottochtje door de canals rond deze markt. Maar duur, heel duur! De Thai weten inmiddels zeer goed dat toeristen graag duizenden en duizenden dollars neerleggen voor een uniek bewerkt teakhouten meubelstuk. Jaren geleden ‘shipten’ we een container vol met prachtige houtsnijwerken, bars, accessoires voor ‘slechts’ 1200 euro. En dan hadden we niet eens heel hard onderhandeld, uit respect voor het vakkundige handwerk dat er voor was verricht. 
Toen de handelaar doorhad dat we slechts bewonderaars waren en geen kopers, verloor hij accuut zijn interesse in ons. En we begrepen het wel. 

 S middags hadden we een langere rit voor de boeg richting het voor ons redelijk vertrouwde  Kanchanaburi. Onderweg herkende ik een aantal dorpjes en ook de weg zelf deed herinneringen bij me bovenkomen. Met Johan en de kinderen in een volgepakte gammele taxi, Bangkok min of meer ontvluchtend (Jo zag het toen nog zitten om er te overnachten) en wij met het gevoel, dat we terug zouden vinden wat we een paar jaar daarvoor met z’n tweeen ervaarden aan de River Kwai. Rust, warmte, heerlijk eten, vriendelijkheid. Maar ook de vele markeringen van een verschrikkelijke periode in de menselijke geschiedenis, de bezetting van Japan van Zuid-oost Azië. 
Honderdduizenden krijgsgevangen (waaronder 3000 Nederlandse Indonesiers) werden onder barre omstandigheden te werk gesteld.

Onze accommodatie was Hintok River Camp, een voormalig kampement voor de arbeiders. Onherkenbaar sfeervol en ingericht met luxe tenten met airco en schitterende buitendouche. Maar toch wordt de geschiedenis allesbehalve vergeten. Het nieuwe River Camp wordt beheerd door het bergvolk, waarvan de voorvaderen in nog barrere omstandigheden moesten werken dan de krijgsgevangenen. Dagen geen eten en zelfs geen levensreddende medische behandelingen. 

We hadden een prachtige avond in het kamp. Het buitenrestaurant was in een circel gerangschikt romdom een kampvuur, de koks barbequeden heerlijke saté en kip en er was volop Singha. 

Wederom een prachtige dag. More to come.